31 dec
2013

‘Ciao, bellissima. Che piccola bimba!’, dat is de zoveelste die mijn 2-jarige meisje streelt. Zij is het blondst en daarmee heeft ze een grote voorsprong op de oudste. Hoe blonder, hoe mooier. Madonna, wat houden ze hier van de kleintjes. Je krijgt geen scheve gezichten als je een winkel binnenstapt met een buggy, geen veroordelende blikken wanneer je kind witheet wordt omdat het zijn zin niet krijgt. Bij binnenkomst in een restaurant liggen de soepstengels voor de kinderen eerder op tafel dan dat jij je stoel kunt aanschuiven. Qua driftbuien en jankpartijen zijn ze hier wel wat gewend, de Italiaan vertroetelt zijn kroost. De kleuters zijn koning. Misschien is de gemiddelde Italiaan daarom wel immuun voor het soms ongepaste gedrag van toeristenkindjes.
Tesoro, amore mio, stellina; de zoete koosnamen vliegen de kinderzieltjes om de oren. Nee zeggen is not done en al helemaal niet wanneer het kind een knap gezichtje heeft. Want dit is wel het land van la bella figura.
Italianen verafgoden kinderen. Het is een verademing vergeleken bij de Nederlanders. Want wij houden voornamelijk van onze eigen kinderen. Geef toe, niemand vindt het leuk als je een avond uitgaat zonder het gespuis en dan nog naast een jengelende baby moet zitten, toch?
Italianen hebben daar geen moeite mee, die houden van tutti i bambini. Lees meer…

19 dec
2013

20131016_Moniek_aansorgh_Fotografie_019

 

Het was een typische herfstochtend: de mist in ons weiland trok op en de zon scheen. Perfecte timing.
‘Doe maar wat jullie normaal gesproken buiten ook doen’, zei ze.
Dus lieten we met z’n vieren de hond uit op de zandweg, gaven we de ezel hooi en stortte Puck zich op de kastanjes. Die werden niet lukraak geraapt, Puck sorteerde ze minutieus. Alleen de mooiste exemplaren gebruikt ze voor een knutselsessie.
Zo is Puck.
Charlie dwaalde doelloos rond met een gietertje en viel in een modderplas, maar gaf geen kik en speelde verder.
Zo is Charlie.
Van een afstandje bekeken we hoe de fotografe, de meisjes apart en samen in beeld bracht. ‘Jeetje’, besefte ik me ineens, ‘wat zijn ze toch mooi.’
‘Heb je nog speciale dingen die je met ze doet? Waar ze om moeten lachen?’
Dat werd handje klappen, kietelen en af en toe een kind in de lucht gooien. Simpel. Je hoeft weinig te doen om ze aan het lachen te krijgen, dat gaat vanzelf.

Twee weken later kregen we een presentatie van de fotosessie. Het waren ontelbaar veel mooie plaatjes, geschoten door een, duidelijk talentvolle, fotograaf.
Ik zag mijn kwetsbare geluk in allerlei beelden langzaam aan me voorbij trekken. Plaatjes van de unieke plek waar we wonen en het bevoorrechte leven dat ik inmiddels als vanzelfsprekend beschouw. Ik zag ze staan, mijn knappe, lieve man en onze formidabele meisjes. Hun, totaal verschillende, eigenzinnige karakters. De liefde die ik op dat moment voelde was intens en overweldigend. Dat gevoel is voor mij nauwelijks in woorden te vatten.
Gelukkig spreken de beelden voor zich.
 
Met dank aan Moniek Aansorgh Fotografie

20131016_Moniek_aansorgh_Fotografie_027
 20131016_Moniek_aansorgh_Fotografie_011 
20131016_Moniek_aansorgh_Fotografie_001

 

20131016_Moniek_aansorgh_Fotografie_005

09 dec
2013

Ik geef nooit een chocoladereep cadeau.

Als 16-jarige had ik een fijn bijbaantje bij de receptie van een verpleeghuis. Ik deelde de weekenddiensten met vijf andere pubermeisjes. Het werk stelde weinig voor: je beantwoordde de telefoon en je moest voorkomen dat een dementerende er via de voordeur vandoor ging. Een kwestie van wel of niet op een knop drukken.
Vermakelijk vond ik ze, de bewoners. Zoals Hildegard, een boomlange Duitse vrouw, die geen verpleging nodig had en slechts aanleunend woonde. Toch stond ze iedere zaterdagmorgen voor mijn neus met dezelfde vraag: ‘Ist die Troskompas schon da?’ Lees meer…