30 mrt
2014

Hij zat, ondanks de marteling, fier rechtop. Ik stond ver weg, het leek op een eekhoorn. Mijn kat nam een aanloopje. In paniek schreeuwde ik  ‘ga weg’. Maar de kat bleef in zijn sadistische roes en greep het beest snel in zijn bek. Gelukkig viel de prooi op de grond. Ik pakte het op. Het piepte en zijn lijfje pompte razendsnel: het was een klein konijn. Ik stopte hem in een doos: stro en een wollen sok erbij. Kon hij mooi even bijkomen in mijn kantoor. In ieder geval was hij buiten het vizier van roofdieren.
Na een uur lag hij nog exact hetzelfde, met de oortjes plat en z’n ogen wijd open. Was dat niet wat apathisch voor een konijn? Maar ja, wat wist ik ervan?

Even de dierenarts bellen.
‘Zodra hij een beetje bijgekomen is, moet je hem in de doos buiten op een beschutte plek neerzetten.’

Ik sloot mijn katten op in de woonkamer, vond een mooie struik en legde het konijn eronder. Mijn werk leidde me een poosje af. Totdat de buurman op zijn trekker voorbij reed. O jee, als dat maar goed gaat…

Toch even kijken. Hij had zich onder het stro verstopt. Wederom de oortjes plat, ogen open.

‘Zie je wel, ik had hem in de zon moeten leggen.’ Ik nam hem mee naar binnen en aaide mijn schuldgevoel weg.
Lees meer…

13 mrt
2014

Het Deventer Ziekenhuis heeft een huis-aan-huis-krantje. Het is een knap staaltje ouderwetse pravda.
Wat is het er toch leuk! Zo is bevallen hier een bijzonder luxe aangelegenheid: in de ruime, sfeervolle kraamsuites is  genoeg plek voor de kersverse vader om te overnachten. Behalve je falende gezondheid ontbreekt het je in dit ziekenhuis aan helemaal niets. Het is overzichtelijk: de routes zijn goed uitgezet. Het DZ gaat zelfs met de tijd mee: je kunt in de schouwburg live een darmoperatie vanuit het DZ volgen. Wie wil dat nu niet? Nou, ik.

Voor een ziekenhuis dat zoveel geld steekt in al die onnodige communicatie is het jammer dat het personeel zoveel verpest. En dan heb ik het niet over alle hardwerkende verplegers en artsen. Het begint al bij binnenkomst: bij de informatiebalie zitten drie dames, met de stoelen naar elkaar toegedraaid, lekker te kletsen. Dat is dan je visitekaartje. Ook de kantinemedewerkers groeten niet, ze praten met en tegen elkaar terwijl de klant afrekent.

 

Maar ja, voor een vriendelijke groet komen we hier niet, wél voor de KNO-arts. Mijn peuter is hier stamgast. De arts stelt een diagnose: ontsteking aan beide oren. De bestaande buisjes zijn niet afdoende, die moeten vervangen worden.

Ze kijkt op haar horloge en zegt: ‘Loop maar snel door naar Anesthesiologie dan ben je nog op tijd, want die afdeling sluit om half vijf.’ Dat wroeten in je oren als ze ontstoken zijn is niet bepaald een pretje, dus ik til de getergde peuter op en zet het op een lopen.

Route 91 is inderdaad goed uitgezet want ik ben er zo.

De grote klok bij de afdeling zegt dat het precies 16.22 uur is.

Een dame op leeftijd ijsbeert achter de receptie, ze loopt met een plastic tas en er hangt een walm parfum om haar heen. Ze heeft duidelijk net haar lippen gestift (mooi oranje). Het pisvlekje op de achterkant van de pantalon is haar vast nog niet opgevallen, lijkt me. Ik sta te twijfelen of ik haar daar op attent moet maken.
‘We zijn gesloten, alle artsen zijn al weg.’ Ze is bits en ontwijkt oogcontact.

Ik kijk verbaasd naar de klok en zeg: ‘Het is toch nog geen half vijf?’

‘Ja, wat moet ik hier dan als ze allemaal weg zijn? Bovendien, ik heb de computer al afgesloten.’ Ah, ze vat het nu persoonlijk op.

En dan ziet ze het betraande gezicht van mijn dochter.

‘Ach, wat sneu.’ Ze komt dichterbij maar de kleine deinst terug en haalt haar neus op. Terecht, zij wantrouwt iedereen die te snel in haar persoonlijke ruimte komt.

‘Hier is een vragenlijst, die kun je invullen en dan moet je bij mijn collega om de hoek een afspraak maken.’

Huh? ‘Moet ik speciaal hiervoor terugkomen? Met een peuter die over een paar dagen al geholpen wordt?

‘Ja mevrouw, het is niet anders.’

‘Dus als het inloopspreekuur tot 16.30 uur is, dan houdt men er hier om 16.15 uur alvast mee op?’

‘Ja zeg, u hoeft niet zo boos te doen.’ Ik besluit het pisvlekje te laten voor wat het is.

Ze heeft nu haast, zwiept heftig met haar tasje. O, wat vindt ze me vervelend. Ze duwt de vragenlijst ruw in mijn hand en loopt weg. Ik maak maar een afspraak bij haar vriendelijke collega om de hoek.

De volgende keer zijn we ruim op tijd maar we krijgen wel meteen te horen dat ‘het spreekuur heel erg uitloopt’. Hoe lang dat precies is weet deze baliemedewerkster niet. En al zou ze het weten, dan ging ze het mij niet vertellen.

‘Als ik nu zeg 10 minuten en het worden er 30, dan bent u straks boos.’

Dat is pas servicegerichtheid.

Het wachten valt uiteindelijk mee en als we, na alle formaliteiten,  naar buiten lopen komen we een Cliniclown tegen. Hij laat zijn mooiste glimlach zien en zet mijn dochter een clownsneusje op.

Zouden ze achter de balie ook eens moeten doen.

 

 

 

 

06 mrt
2014

 

 

20131016_Moniek_aansorgh_Fotografie_021

 

1. Het doet pijn, heel veel pijn

Die gezellige kaarslichtmythes rondom een bevalling, trap er niet in! Het doet echt gruwelijk veel pijn. Sterker nog: het is vele malen erger dan je vermoedt. Oma’s, moeders en vriendinnen die ook door deze hel zijn gegaan hullen zich massaal in stilzwijgen. Geen idee waarom. Natuurlijk zijn er dames die zonder een centje pijn een kind ter wereld hebben gebracht maar vertrouw me: de kans dat jij zo’n dame bent (of hebt), is heel klein.

 

2. Vertrekken duurt een eeuwigheid

‘Eerst even naar de wc, is de fles mee? Hebben we de kinderwagen nodig?’ Ze willen zelf hun jas aantrekken, ruziën over wie deze keer in het midden mag zitten terwijl jij de luiers en kleding inpakt voor de peuter die niet helemaal zindelijk is. Snel raap je bij de voordeur nog je eigen spullen bij elkaar. Grote kans dat jij je portemonnee vergeet of het cadeau voor de jarige in de gang laat liggen.

Komiek Michael McIntyre weet precies hoe dat gaat.

 

3. Je moet afknijpen

Je kunt in hun nabijheid niet op gezonde wijze je behoefte doen. Daar is simpelweg geen tijd of ruimte voor. Ook al doe je de deur hermetisch op slot, het gespuis weet best waar jij uithangt! En die paar minuten me-time, dat pikken ze niet. Ontspannen op de wc zitten als je hoort dat de kinderen elkaar in de gang aan het afmaken zijn, lukt niet. Nee, prettig poepen doe je, tot ze wat ouder zijn, maar gewoon buitenshuis.

 

4. Werk het bewijs als een crimineel weg

De kleding van Barbie (waar ze nooit mee spelen), de tekeningen die al een dikke week op de eettafel liggen; je denkt het ongezien weg te kunnen gooien zodra ze naar school zijn. Mis. Dat zij hun spullen links laten liggen betekent niet dat ze niet precies weten waar alles zich bevindt. Natuurlijk laat je hun favoriete speelgoed of die ene tekening voor opa liggen, maar je kunt niet alles bewaren. Tip: ruim het zo op dat er geen enkel bewijs meer te vinden is. De meeste kinderen hebben geen idee dat er iets ontbreekt. Wees er wel op bedacht dat ze toch iets zullen missen. Zorg voor een plan-B: een, voor hen, geloofwaardige uitleg.

 

5. Gepast gedrag wordt een stuk moeilijker

Het duurt wel even voordat kinderen een radar voor het sociale verkeer ontwikkelen. Omdat je als volwassene niet in elke situatie goudeerlijk kunt zijn, verzin je smoesjes. Een leugentje om bestwil, daar heeft een kleuter doorgaans weinig mee.

‘Je ging toch lekker niks doen vanmiddag?’, reageerde mijn dochter verbaasd toen ik tegen een kennis zei dat ik te druk was om even bij hem langs te komen voor een kopje koffie. Eerlijkheid boven alles. En ouders, die liegen niet.

 

6. Je geeft ALTIJD het juiste voorbeeld 

Je kind verwacht dat jij weet hoe het hoort. Je ervaart continu die lichte druk om het goed te doen. Dus vloek je niet als een onverlaat je de weg afsnijdt en kun je niet in hun bijzijn roddelen over die zeikerd op je werk aan wie je een pesthekel hebt. Zodra je op dit gebied de teugels wat laat vieren ben je de pineut. Mijn oudste heeft ooit als 2-jarige keihard GODVERDOMME geroepen. In de rij bij Ikea. Op een zaterdag. Just saying.

 

7. Je ouders zien je niet meer staan

Heb jij de goedkeuring en aandacht van je ouders nog nodig? Breng hun kleinkind dan voorlopig niet op de wereld. Zodra de volgende generatie zich aandient ben je namelijk lucht voor ze. Maak je hierover geen illusies: je staat meteen onderaan de roedel. Je wordt als laatste begroet (of helemaal niet) en er is weinig tot geen interesse in je werk of privé-leven.

 

8. Ziek zijn is a no go

Ziek zijn is irritant en het kan de beste overkomen. In alle rust in je bed de boel uitzweten, dat lukt niet als je kinderen hebt. Het zogen en zorgen gaat fulltime door. Al kotsend boven de plee hangen met een jankende dreumes aan je been, dat is hier heel gewoon. Of zo’n puber die het vervelend vindt dat ‘ie bij thuiskomst zelf even patat moet halen. Ja, je zet je er maar overheen. Uitzieken is alleen bestemd voor kinderen en mietjes.

 

9. Een verjaardag is TOTALE CHAOS

Kinderpartijtjes zijn het probleem niet. Voor wie geen troep in huis wil zijn er goede alternatieven (in alle prijsklassen). Het gaat mij om die laat-ze-allemaal-maar-langskomen-verjaardagen. Vrienden, familie, buren: iedereen neemt natuurlijk ook zijn offspring mee. De woonkamer is ineens een rampgebied: cadeaupapier, wijn en nootjes over de vloer, kapot speelgoed en kruipende baby’s onder de tafel. De zuipende ouders die allang blij zijn dat het geteisem gezamenlijk naar boven (=uit het zicht) verdwijnt. De enige kinderen die wel netjes opruimen zijn van mijn vrienden die altijd als eerste vertrekken. Toeval?

 

10.  Last but not least: you will be taken for granted

Je krijgt geen medaille of erelintje, niemand is je dankbaar. Dat lijkt hard: je begeleidt de kinderen, geeft ze grenzen aan, slaapt nauwelijks en als het goed is overstelp je ze met onvoorwaardelijke liefde, oprechte interesse en aandacht. En dan laat ik alle zorgen die je de rest van hun leven over ze zult maken nog even achterwege.

En zij? Zij nemen je voor lief. En terecht. Jij wilde ze toch?