Hij zat, ondanks de marteling, fier rechtop. Ik stond ver weg, het leek op een eekhoorn. Mijn kat nam een aanloopje. In paniek schreeuwde ik  ‘ga weg’. Maar de kat bleef in zijn sadistische roes en greep het beest snel in zijn bek. Gelukkig viel de prooi op de grond. Ik pakte het op. Het piepte en zijn lijfje pompte razendsnel: het was een klein konijn. Ik stopte hem in een doos: stro en een wollen sok erbij. Kon hij mooi even bijkomen in mijn kantoor. In ieder geval was hij buiten het vizier van roofdieren.
Na een uur lag hij nog exact hetzelfde, met de oortjes plat en z’n ogen wijd open. Was dat niet wat apathisch voor een konijn? Maar ja, wat wist ik ervan?

Even de dierenarts bellen.
‘Zodra hij een beetje bijgekomen is, moet je hem in de doos buiten op een beschutte plek neerzetten.’

Ik sloot mijn katten op in de woonkamer, vond een mooie struik en legde het konijn eronder. Mijn werk leidde me een poosje af. Totdat de buurman op zijn trekker voorbij reed. O jee, als dat maar goed gaat…

Toch even kijken. Hij had zich onder het stro verstopt. Wederom de oortjes plat, ogen open.

‘Zie je wel, ik had hem in de zon moeten leggen.’ Ik nam hem mee naar binnen en aaide mijn schuldgevoel weg.

En nu? Zoeken op internet. Ik belandde op een konijnenforum en ontdekte de Stichting Konijnenbelangen. Het moet niet gekker worden, daar is dus ook al een belangenvereniging voor?! Maar ik had geen keuze. De voorzitter nam de zaak meteen hoog op: ‘Ik verbind je door met Ria, onze babyexpert.’ Ze klonk een beetje apart maar Ria wist na één zin genoeg.

‘Je hebt een haasje. Jonge konijntjes liggen veilig in een hol onder de grond, daar kan een kat nooit bij. Hazen verspreiden hun kroost in een weiland of een struik.’ Of ik hem wilde wegen, wisten we meteen hoe oud hij was. Ik tilde hem op: hij had inderdaad lange achterpootjes. De weegschaal bleef steken op 98 gram.

‘Dan is’ ie net een dag oud.’
Toen was ik stil.

‘De kleintjes keren na zonsondergang terug naar de plek waar moeder ze heeft gedropt,’ legde de baby-expert uit. ‘Daar komt moederhaas langs om melk te geven. Ze blijft niet lang.’
Arme ziel! Nog geen dag oud, aan zijn lot overgelaten en in de bek van mijn kat beland. Van Ria moest ik het haasje neerleggen op de plek waar z’n moeder hem had achtergelaten. Maar hoe kon ik dat weten? Ik had hem ontdekt toen hij al een speelbal voor de kat was.

 

Ik plaatste hem diezelfde middag in de houtwal. De zon scheen.
De volgende morgen durfde ik te kijken.

 

Hij was weg.

 

IMG_2272