Vgu1RUfKT3WN1ZYxSWaR_14672519443_13d8873062_k
  
‘Heb jij het je ouders al verteld?’
Ze buigt voorover met een bos, wild krullend haar en kijkt me indringend aan.
‘Nee’, zeg ik. ‘Dat ben ik niet van plan.’
‘Denk er goed over na, ik zou het vreselijk vinden als een van mijn dochters hetzelfde overkomt en ze niet het idee heeft dat ze het met mij kan bespreken.’
Elsbeth is mijn vertrouwenspersoon op het werk. De creatieve losbol van het bedrijf. Haar woorden beklijven, het zinnetje galmt de rest van de dag door mijn hoofd. Daardoor twijfel ik. Ik weet dat mijn vader onvoorwaardelijk van me houdt. En ik kan zijn steun wel gebruiken…

Het valt me zwaar om hem te vertellen dat ik zwanger ben en een abortus overweeg. De vader van het kind is een getrouwde man. Iemand met wie ik een kortstondig avontuur beleefd heb en met wie ik weken geleden al gebroken heb.
Pap is heel begripvol. Hij snapt mijn dilemma. Aan het einde van ons zware gesprek komt het door mij gevreesde onderwerp: ‘Ik moet dit wel aan je moeder vertellen. Anders staat het tussen ons in. Snap je dat?’
‘Nee, dat snap ik niet.’
Hij weet als geen ander hoe belabberd onze relatie is. Mijn moeder is een jaloerse vrouw en de kerk is haar toetssteen. Katholieke normen en waarden zijn haar geweten. Omdat mijn vader denkt dat dit het beste is, vertelt hij het haar dezelfde avond nog over de telefoon. Ik zit naast hem op de bank. Hij geeft na het gesprek de hoorn aan mij. Ik laat de stilte zweven, heb er geen zin in.
‘Mijn hemel wat verschrikkelijk’, hoor ik.

‘Ik wist wel dat er iets aan de hand was. Je hebt het toch niet met die vent in ons bed gedaan?’
Het is werkelijk het eerste dat in haar opkomt.
 
En toch, de reacties van mijn omgeving zijn slechts bijzaak, het besluit om het vruchtje weg te laten halen is vele malen heftiger, allesomvattend. Makkelijk is de beslissing niet. Maar ik neem hem in volle overtuiging want hoe kan ik in godsnaam van dit kind houden? Ik veracht zijn vader, op wie ik geen moment verliefd ben geweest. En wat moet ik met een kind? De grootste angst is dat ik net zo raar als mijn moeder word. Dat wil ik iedereen besparen, ik wil een tere kinderziel niet beschadigen. De officiële bedenktijd is zeven dagen en die zijn slopend, ik beland in een zwart gat. Slapeloze nachten waarin ik eindeloos peins. Al woelend in bed voel ik de pure, koude eenzaamheid. Wat als ik de baby houd? Dan zijn we met z’n tweeën. Wat lijkt het me troostend om die liefde huid op huid te voelen. Zachtjes huil ik mezelf in een warme roes.
 
Omdat er niemand in mijn omgeving is wiens emotie ik erbij kan hebben ga ik alleen naar de afspraak. De behandeling is explosief: snel, zakelijk en koud. Het is de laatste dag voor de herfstvakantie en de abortuskliniek ligt bomvol meiden en vrouwen. Extra bedden in de gang, het is net een fabriek. Ik ben opgelucht als ik een paar uur later de deur uitloop. De last glijdt van het lichaam. Ik stap er overheen en ga na het weekend weer aan het werk.
 
Een paar weken later zitten we met het gezin in een restaurant. Niemand heeft me sinds de ingreep gevraagd hoe het met me gaat. Ik houd niet van wegstoppen of uit schaamte zwijgen. Ik wil dit openbreken.
‘Waarom zwijgen jullie de abortus dood?’ Ze schrikken en kijken elkaar aan: daar gaat ze weer. Bij mij moet het altijd ergens over gaan, je ziet het ze denken.
‘Wil niemand van jullie weten hoe ik me voel?’
Stilte. Dan zegt mijn broer. ‘Ik vind het moeilijk om erover te beginnen. Want ik wil je niet verdrietig maken als je misschien net een goed moment hebt.’
Dat is eerlijk en lief. Hij legt een arm om mijn schouder.
Mijn moeder kijkt uit het raam, ze zit tegenover me. Als ze haar hoofd naar mij toekeert zucht ze: ‘Je vader zei gisteren nog: ik had wel grootvader willen worden maar niet op deze manier.’
Ineens is daar een ander bewustzijn. Het achtergrondgeluid zakt weg en ik zie hoe mijn handen naar haar strot vliegen, ik duw haar hoofd door het raam. ‘Niet pap gebruiken voor wat je zelf wilt zeggen’, gil ik.
In werkelijkheid kijk ik stoïcijns langs haar heen, naar de muur waar dit toneelstuk zich voor me afspeelt. Op dat moment besef ik voor het eerst dat het helemaal niet aan mij ligt dat ik ooit een ‘vervelende’ puber voor mijn moeder was. Of ‘haar sfeer verpestte’. Ik ben het niet. Het is niet mijn schuld.
Dit was mijn dilemma, mijn drama. Niemand heeft het recht er zijn ellende van te maken. De abortus en de reacties erop hebben me verlost van het stigma dat ik op mezelf plakte. Verdriet en pijn zijn inderdaad heel vervelend maar ze zijn er. Erken het. Het is ok. Ik MAG me zo voelen.
 
De woorden van Elsbeth raakten me vanwege haar moederliefde. Iets wat ik zelf zo ontbeerde. Ik weet nu, elf jaar later, wel hoe het voelt om onvoorwaardelijk van je kind te houden. Het is wijd, warm en open.  Volmaakt. 
Ik zie het als een eer dat ik dat aan mijn dochters mag geven.