De vriendenclub is sinds mijn scheiding drastisch gehalveerd. Niet dat het er veel waren want de natuurlijke eliminatie is rond mijn dertigste al in gang gezet. Ik kreeg kinderen, veranderde én verhuisde. Een avondje uit eten met een vriendin was toen al quality time vergeleken met verjaardagen van vage kennissen. Een vechtscheiding waarbij je partij ‘moet kiezen’ heb ik ook niet gehad. De zuivering, daar ben ik zelf verantwoordelijk voor.
Langzaam groeide namelijk het besef dat ik veel vrienden had die er alleen voor me waren wanneer het slecht ging. Sommigen zag ik juist in betere tijden. Het zijn de lieverds die je alles gunnen aan wie ik op een gegeven moment behoefte kreeg. Uitgerekend zij die me tijdens de crisis op de been hielpen en peptalk na peptalk gaven bleven massaal weg toen het me ineens voor de wind leek te gaan. Af en toe spreek ik zo’n vriend nog, dan vertelt hij meteen hoe druk hij met z’n bejaarde vader of ernstige zieke buurvrouw is. Daar is niets vervelends over te zeggen maar ik weet dat het voor hem typische ‘zorgprojecten’ zijn. Hij heeft een goed hart. Toen hij opbiechtte dat vrienden hem alleen opzoeken als het slecht met hen gaat, probeerde ik uit te leggen waarom. Want dat is vriendschap: eerlijk zijn..
Ik zei:‘Je kunt goed omgaan met ellende. Daar zit meer je kracht dan dat je blij kunt zijn wanneer zo iemand weer gelukkig is.’

Hij keek me stomverbaasd aan. ‘Dat is niet waar. Ik wil dat iedereen gelukkig is.’
Ik had legio voorbeelden waaruit bleek dat dat niet klopte. Zo begon hij een negatief verhaal over mijn ex precies op het moment dat ik goed in mijn vel stak en hem dat liet weten. Als ik vertelde hoe blij ik was met mijn seksleven, dan zuchtte hij: ‘Wacht maar, dat is er zo vanaf.’ Daarna deed hij zijn beklag over het ingeslapen huwelijk waar hij zelf in ‘gevangen’ zat.
 
Lijnrecht tegenover deze vriend staat een vriendin met wie ik altijd de grootste lol had, vaak om niks. Uiteindelijk bleek onze band ook op niks gebaseerd. Want toen het in mijn privé-leven wel heel zwart werd, kwam ze niet een keer polshoogte nemen. Zich daar schuldig over voelen, dat deed ze wel. Het was lief toen ze appte: ‘Sorry voor de lange radiostilte.. te lang niet gezien of gesproken. Even een drankje doen, ouderwets lachen?’
Dat wilde ik wel. In de kroeg sprak ze vooral over een nieuwe collega die haar zo aan het lachen maakt. Het was een duidelijke sneer: ik had haar niet veel positiefs gegeven. Althans zo voelde het. Maar ik ben er niet om iemands leegte op te vullen. Ik heb al genoeg aan mijn eigen gapende gaten.
Ik lachte en zei: ‘Wat heerlijk voor je.’
Ze straalde: ‘Kijk je bent sarcastisch, de oude Maaike is terug.’
Ik kon doen wat ik voorheen altijd deed, erin berusten. Uithuilen bij de ene vriend en lachen bij de ander. Maar ik besloot anders. De spaarzame vrije tijd die ik tegenwoordig heb besteed ik het liefst aan echte vrienden. Zij die steunen en troosten als het slecht gaat en juichen als ik succes heb. De vrienden die overblijven zijn op één hand te tellen, maar ze zijn me ontzettend dierbaar.