maaikepuckcharlie2016-lr-11
 

‘Blijf positief’, zegt de buurman die net terug is van een weekend met zijn kleinkinderen naar een Waddeneiland, de blos nog op de wangen van de gure, ijzige zeewind. Hij vraagt me naar de ‘voortgang van zaken.’ Hij doelt op de perikelen rondom de scheiding en het visum voor mijn nieuwe liefde. Twee vreselijk energievretende wolken die boven me hangen. Vrolijk krabt hij het dunne laagje ijs van zijn ruit. ‘Je belt als je iets nodig hebt hé?’ Hij geeft me een knipoog en zakt door z’n knieën achter het stuur van zijn Volvo.
‘Ja..’ mompel ik. Ik mis overtuiging, het komt nogal zwak mijn strot uit.

Want ik vecht tegen de tranen. Tranen die zomaar, spontaan, willen komen. Een pms-je, dacht ik. Vanochtend toen de wekker ging, ik omdraaide en hoopte dat alles een nachtmerrie was en ik voor het eerst geen enkele moeite wilde doen voor mijn kinderen wist ik zeker: niks pms, de taks is bereikt.
Brak als een tientje. De automatische piloot weigert.
Handig zo vlak voor de feestmaand.
 
De trage nasleep van dat scheiden: om de tafel zitten, onderhandelen,de ander in standje oorlog.
Daarnaast mis ik mijn nieuwe lief, dat vreet pas echt aan me. Abrupt loslaten na een dikke week zwemmen in en drijven op onvoorwaardelijke liefde. Heftige afkickverschijnselen. Het bezwaar tegen zijn visumweigering is ingediend en wat een verrassing: dat blijkt het begin van de volgende documenten-ellende. Ondertussen moet ik zwaar aan de bak, extra werk binnenhalen. Het blijft sappelen en er is geen tijd te verliezen.
‘Waarom gaan we eigenlijk nooit meer uit eten?’ vroeg de oudste me. Ik kon wel janken.
Dat deed ik. Stiekem, in bed. Zacht en beheerst. s’Nachts kom ik aan verwerken toe. Woelen, draaien, piekeren. Bang om de diepe slaap te raken.
Het falen. Het schuldgevoel, het eeuwige venijnige schuldgevoel. Ook als ik erom huil. De meisjes hebben recht op mijn volle aandacht als ze bij me zijn. Geen labiele moeder die dit jaar Sinterklaas het liefste zou overslaan.
Ik doe mijn best positief te blijven. Maar de moed zakt me in de schoenen, letterlijk. Loodzwaar op de aarde leunend.
Neem de verantwoording, laat een ander slachtoffer spelen. Je kunt het. Vecht voor jezelf want je bent ijzersterk. Sta op.
Het was mijn mantra, elke dag.
Maar. Nu. Even. Niet.
Mijn hoofd is hier, het hart in Cabo Verde. Duizend emoties in het lichaam, gedachten maken een spinnenweb in mijn hoofd. Woelen, draaien. Rusteloos.
Juist nu wil ik zijn armen om me heen.
‘Maaike…’ Oh ja, de buurman. Hij hangt met het hoofd uit het autoraam, wil mijn aandacht. Hij ziet dat ik in gedachten afglijd.
‘Iedereen krijgt wat’m toekomt, je bent een geweldige meid.’ Als hij wegrijdt toetert hij. Zacht en beheerst.
Ik zwaai met een glimlach en tranen in mijn ogen.