Als kleuter had Puck veel ontzag voor de politie. Dat heeft ze niet van mij, zij is au fond correct: een regel is een regel. Wanneer ze vermoedde dat ik iets met de auto deed dat niet mocht veerde ze op uit haar autostoel. ‘Mag dat wel?’ vroeg ze dan met lichte paniek in haar ogen. Zodra ze zeker wist dat ik mijn boekje te buiten ging stak ze haar kleine, vermanende vingertje op.
Op een dag besloot ik het de kop in te drukken.
‘Luister, mama heeft een ontheffing.’
Die gold natuurlijk voor alle kleine overtredingen. Van door oranjerood rijden, laden/lossen in de binnenstad tot rechts inhalen.
Ik weet het, het is allesbehalve pedagogisch verantwoord. Toch bracht het rust onderweg. Zonder angstig commentaar van je kinderen fileparkeren is heerlijk. Het moet wel leuk blijven als we een stuk gaan rijden. Precies daarom zet ik Charlie vanochtend zonder zitverhoger in de bijrijder-stoel. Uiteraard doe ik haar gordel vast, zo slecht ben ik ook weer niet. Puck is ziek thuis gebleven, de hulp is bij d’r. De hond mag bij hoge uitzondering mee, kan ik hem meteen in het bos naast school uitlaten.
Wanneer ik haastig wegrijd zie ik de politie van links. Shit.
Stop politie. Stop politie.
‘Wat is er mama?’
‘Ik moet aan de kant, er zit politie achter ons. Dat wordt een fikse boete want ik heb mijn gordel niet eens vast!’ Wat een geluk dat Puck thuis is. Die zou uit angst en schaamte nu stilletjes van de achterbank glijden.
Terwijl ik het raam opendoe legt Charlie zachtjes haar hand op mijn knie.

 
De agent staat naast me. Vrolijke kop, het is een knappe vent. Hij moet even zijn verbazing kwijt. Zo’n jong kind voorin, een kostbaar bezit, zonder een zitje of autostoel. Waarom ik de hond los in de auto heb… Of ik wel besef dat het een gevaar kan zijn, bij plotseling remmen kan zijn gewicht dodelijk zijn.
‘Ik maak me zorgen om de veiligheid.’
Aha, een nice cop.
Ik wil vragen waarom hij als een wesp uit het nest komt met dit mooie weer. Of de zielige, gescheiden vrouw uithangen (ik had ooit een enorme Nissan, met hondenrek, maar ik moet roeien met de kleine riemen die ik heb). Maar ik knik. Dit gebeurt als je risico’s neemt.
De tweede politieagent, duidelijk de bad cop, opent het portier aan Charlie’s kant, pakt de zitverhoger die achterin ligt en duwt deze voorzichtig onder haar billen. Mijn dochter glimt alsof ze op een troon zit.
‘Ik geloof dat we u minimaal 140 euro bespaard hebben’, vat de man met een strak gezicht samen.
Wat? Ik ga vrijuit?
‘U kunt wegrijden’, de vrolijke agent legt zijn hand op mijn portier en buigt naar voren. Op fluistertoon vervolgt hij: ‘Doe je ook even je gordel om?’
Ze lopen weg. Ik lach.
Charlie zit gelukzalig naast me, alsof er niets gebeurd is.
Ze kijkt me vol vertrouwen aan en zegt: ‘Jeetje mam. Jij hebt écht ontheffing.’