Charlie

 
Na twee weken klussen en sjouwen heb ik de hele dag tijd voor mijn jongste dochter. We gaan samen de stad in om iets leuks te kopen. Charlie kiest een nachtlamp voor de nieuwe slaapkamer: een softijsje. Roze, natuurlijk. Ze haalt het buiten meteen uit de verpakking en likt er aan. Even checken of het misschien echt is.
Als we in een lunchtentje samen op de bank zitten zegt ze: ‘Mama… ik vind je lief’. Ze duikt met haar kin in mijn boezem. We eten onze tosti als haring: de warme hamlapjes laten we langzaam in de keel glijden.

Charlie trekt haar schoenen uit (ik ben blij dat maillot en onderbroek deze keer aan blijven) en pakt een emmer met kleurtjes van de toonbank.
‘Hé kijk!’ Ze wijst naar de tafel naast ons. ‘Dat vaasje heeft wel een rode bloem, die andere allemaal niet.’ Dat klopt, de dames aan de tafel kijken blij en verbaasd om zich heen. Typisch Charlie: die ziet in één oogopslag wat afwijkt.
 
Tevreden lopen we naar mijn nieuwe huis. Ik kook spaghetti, haar lievelings terwijl Charlie televisie kijkt vanuit de hondenmand (ik heb er een nieuw bontje ingelegd). Ineens staat ze naast me. Ze hangt tegen mijn been, haar hand streelt mijn knie. Het voelt als aaien.
‘Mama..’
‘Ja?’
‘Ik vind het huis mooi en leuk.’
Het ontroert me, alsof ze voelt hoeveel moeite en liefde ik erin heb gestoken.
’s Avonds in de auto, wanneer ik haar naar haar vader breng, vertel ik enthousiast dat ik niet kan wachten tot vrijdag, als ze eindelijk samen met Puck voorgoed bij me komt wonen.
De gedachte aan de officiële start maakt me blij.
‘Heerlijk samen met mijn meiden. Met z’n allen ontbijten en knutselen,’ zeg ik.
Ze kijkt me boos aan.
‘Wat is er…?’, maar ik weet het antwoord al.
‘Ik ben verdrietig want weet je waar ik nu aan denk?’ De ogen zijn rood, haar mondhoeken naar beneden.
‘Nee lieverd. Wil je het me vertellen?’
‘Wist je nog mama, dat we gingen fietsen?’
Het was hartje zomer, in driekwartier fietsen waren we in de stad. Charlie zat bij mij achterop, Puck bij papa. Er liepen bosjes mensen over de boekenmarkt, de zon scheen fel. Wij dronken gin-tonic, de meisjes ranja. We bleven lang in de schaduw op het terras zitten, om die lange terugweg uit te stellen. We bestelden wel drie keer bitterballen en zochten kinderboeken uit.
‘Ja, ik weet het. Dat vond je heel leuk, toch?’
Charlie knikt. Ze doet het hoofd naar beneden. Ik zie een dikke traan, langzaam valt hij over haar wang.
‘Ja… want papa was er ook bij. Dát was met z’n allen.’