vsSIIQbXTHCO1jBsKm4Q_IMG_1779_edt
 
De apotheek in het dorp is zo klein dat, ook al blijf je op gepaste afstand, je alle gesprekken opvangt. Als ik binnenloop krijgt een klant net te horen dat er sinds kort ook een nieuwe afhaalbalie is.
‘Kijk hier links’, zegt de apothekersassistente. Ze wijst naar een plek op nog geen meter afstand.
‘Na drieën kunt u hier uw medicijnen ophalen. Het is bedoeld voor herhalingsrecepten… voor mensen die geen uitleg nodig hebben. Dat versnelt het proces.’
‘Oh’, zegt de vrouw. ‘En als ik wel een vraag heb?’
‘Dan kunt u in de gewone rij aansluiten’.
De klant pakt haar medicijnen aan en draait zich om. Een grote, wachtende man in een windjack lacht haar toe en zegt: ‘Hoeven ze u niet te vragen hoe het met u gaat. Dat scheelt ook tijd.’ Het aanwezige personeel kan er niet om lachen. Ik wel. En ik ben aan de beurt. Ik leg het recept op de balie. De apothekersassistente schraapt haar keel.
‘Wat is precies de bedoeling?’ De bril leunt laag op haar neus. Ze heeft een vlammend rood hoofd, valt me op.
‘Nou, het is een recept voor oordruppels voor mijn dochter. Dus ik denk dat het druppels zijn die ik in haar oor moet doen.’
Achter mij hoor ik de man hardop lachen.

‘Nee,’ zegt ze streng. ‘Ik zie hier 165 ml staan, dat is een recept voor een jaarlang gebruik.’
‘Dat heb ik nu niet nodig’, geef ik aan. ‘Doe maar een beetje. Ik wil het uit voorzorg meenemen want we gaan volgende week op vakantie.’
Haar houding irriteert me. Twijfelt ze nu aan de KNO-arts?
‘De druppels zijn, eenmaal klaargemaakt, maar twee weken houdbaar. Ik geef u de twee flesjes mee, dan kunt u het zelf klaarmaken mocht dat nodig zijn.’ Ze doet het me netjes voor.
‘U weet, de rest is een herhalingsrecept?’ vraagt ze zonder me aan te kijken.
‘Ja. Zodra we meer nodig hebben dan haal ik het na drieën daar op’. En ik wijs de plek aan. Ze knikt, ze is tevreden lijkt het. Opgelucht dat ze het hele verhaal achterwege kan laten.
Mijn dochter komt blij aanlopen uit het speelhoekje.
‘Dag!’
‘Dag meisje’, zegt de assistente en buigt voorover. ‘Veel plezier op vakantie, hopelijk ligt er genoeg sneeuw.’
Ik besluit het zo te laten, ze doet tenslotte aardig.
‘NEE, roept mijn peuter boos. ‘Wij gaan naar de ZEE’.