Mijn zwak voor Dick Swaab is groot. Als trouwe lezer van het NRC maakte deze neurobioloog me jarenlang elke zaterdag blij met zijn column, totdat een of andere kenau de boel bij NRC grondig reviseerde en de column van Dick sneuvelde vanwege haar ‘innovatieve’ plannen. Blijkbaar is niet iedereen gevoelig voor het aan de gewone man brengen van de complexe wetenschap. Want dat doet’ ie goed, ‘mijn’ hoogleraar Swaab. Allang voordat het brein hip werd wist hij alles van de weke delen en concludeerde dat de mens in elke handeling en elk gevoel gewoon aangestuurd wordt. Niks vrije wil. Wist je dat je als vrouw beter geen druppel alcohol kunt drinken tijdens je zwangerschap, omdat je zo de kans op schizofrenie bij de baby vergroot? Toch is dat allemaal bijzaak. Van zulke feiten ben je hoogstens onder de indruk maar je krijgt het er niet warm van.

 

Nee, deze man moet je zien en horen. Eruditie is zijn middelnaam. Hij heeft een gave, dat bitter weinig met onderzoek of wetenschap te maken heeft. In gesprekken en interviews laat hij zijn tegenstanders met alle respect aan het woord en gaat rustig op hun materie in, zonder ook maar een millimeter van zijn geloof of overtuiging af te wijken. Het lijkt alsof hij de ontstane ophef en argumenten van zijn opponenten serieus neemt hoewel hij ze op geen enkel moment gelijk geeft of twijfelt, laat staan zich aangevallen voelt. Geniaal hoe alle mensen aan tafel, tegenstander of interviewer, zich onbewust door hem laten inpakken want hij glimlacht hun tegenwerpingen gewoon weg. Hij maakt een grapje misschien, maar deze man valt echt niet klein te krijgen, op z’n onderzoek te pakken of van zijn stuk te krijgen. Hij veegt de vloer met je aan, zonder venijnig te worden. Sterker nog, je vindt het een sympathieke man. Ik heb hem ooit in het echt ontmoet, tijdens een lezing over zijn boek We zijn ons brein, dat inmiddels een bestseller is. Toen ik hem vroeg of hij mijn exemplaar wilde signeren omdat ik een grote fan ben (al val ik klein uit met mijn 1.58 meter) gooide ik er giechelend als een bakvis uit: ‘Misschien wel de grootste’. Hij lachte, keek me bedenkelijk aan en ik verwachtte de geijkte opmerking over mijn geringe lengte. Maar Dick is geen gewone man met standaardgrapjes. Glimlachend zei hij: ‘Voor Maaike, mijn enige fan!’ En zo signeerde hij.

Smelt.