Het is de manier waarop ze de ijssalon binnenloopt, je weet het: die gaat voordringen.
Ze is op leeftijd en heeft een keurige witte jas aan, sjaal om de nek, strakke coupe in het haar. Ze ontwijkt oogcontact. Ik schat haar eind zestig, begin zeventig. Nog fit en struis. Ze drukt de handtas tegen een paar dralende pubers die voor haar staan. Het is een dame die andermans ruimte niet respecteert. Ik zie het allemaal vanuit mijn ooghoeken terwijl ik rustig in de rij sta en het staartje van Charlie opnieuw vastzet. Lees meer…
Het is abrupt voorbij. Elke dag wakker worden naast het warme lijf, iedere avond samen het licht uit doen. Met z’n vieren op pad, samen fietsen, eten en drinken. Zestig dagen lang continu fysiek contact. Soms was er strijd (en hoe!) maar dat is goed, aan het begin van de relatie vecht je elkaar de tent uit. Alleen dan kom je erachter wat wel en niet gaat werken.
Voorheen was onze liefdesplek het eiland Sal op Cabo Verde, telkens een heerlijke week mede dankzij het besef dat je optimaal van de spaarzame tijd moet genieten. Die weken waren de uitzondering op de dagelijkse regel. Bij vertrek, hoe dramatisch ook, wist ik altijd dat ik naar mijn eigen wereld terugkeerde. Mijn hart is bij hem maar thuis is Deventer, met kat, hond en het allerbelangrijkste: mijn meiden. Lees meer…
“Zeg, hoe weet die vent jouw naam?” Hij kijkt me onderzoekend en serieus aan.
Als ik wegloop probeert hij me zachtjes bij mijn elleboog vast te houden, ik heb ‘m namelijk geen antwoord gegeven. Weer hoor ik: “Een cappuccino voor Maaike.” Ik onderdruk een keiharde lach en loop snel naar de hippe jongeman die mijn koffie klaar heeft gezet. Een Starbucks, ergens langs de snelweg. Na zijn eerste geslaagde McDonalds-ervaring, waar Carlos de hand van Ronald McDonald schudde en op de foto ging als hamburger, is het nu tijd voor een ander culinair hoogtepunt van onze bedorven, westerse cultuur.
Het hele Starbucks-bestelsysteem is ‘m vreemd. Toen ze bij de kassa hem in het Engels aanspraken, klaarde zijn gezicht even op. Dat veranderde snel toen de jongen in kwestie naar zijn naam vroeg. “Hoezo heb je mijn naam nodig?” Waarna Carlos zich tot mij richtte en hoofdschuddend zei: “Die Amerikanen willen overal controle over.”
Het is heerlijk om Carlos thuis te hebben. Of het bevalt? Ja. Iedereen wil weten of hij ‘t koud heeft. Maar het Nederlandse klimaat valt niet tegen. Wel valt het hem op dat alle Nederlanders met het weer bezig zijn en er continu over klagen. Lees meer…
Negen van de tien cultuurclashes tussen mij en de Kaapverdiaan zijn absurd. Zo vindt hij dat ik te veel vraag. Dat ik veel te veel weten wil.
Wanneer hij met z’n familie op pad is geweest of een borrel met z’n ooms drinkt vindt ‘ie het raar dat ik achteraf vraag of het leuk was, waar ze het over gehad hebben. ‘Gewoon, waar mannen het samen over hebben,’ zegt hij dan lichtelijk geïrriteerd.
Mag je zelf invullen of het vissen, voetbal, tieten of bier is.
‘Hoezo wil je dat allemaal weten?’ Hij ziet het als een vorm van controle. Althans het voelt voor hem als een ondervraging. Eerst dacht ik dat het een persoonsgebonden dingetje was, maar toen hij laatst vertelde dat zijn broer niet meer bij dat leuke tentje werkte en ik vroeg waarom, kwam ik op hetzelfde dode spoor uit.
‘Hoezo Maaike? Dat weet ik toch niet. Waarom wil je dat weten?’
Ik vertelde dat als mijn broer zoiets meemaakte ik er zeker naar zou vragen.
‘Nou wij doen dat niet, als hij er iets over wil zeggen dan komt hij daar zelf wel mee.’ Einde gesprek, of zoals hij het ziet: einde van het vragenuurtje.
In mijn ogen zijn het doodnormale vragen. Het lijkt marginaal maar het is een probleem. Ik ben nieuwsgierig én enthousiast. Ik geniet ervan als mijn geliefde het naar zijn zin heeft en hoe fijn is het als hij er dan in geuren en kleuren over kan vertellen?
Het lullige is: het werkt twee kanten op. Hij hoeft op zijn beurt echt niet te weten hoe het op mijn werk gaat en een update van mijn vriendinnensoap boeit hem niet. Ik zie het als desinteresse, deze mensen zijn belangrijk!
Hij is ervan overtuigd dat je een goede partner bent door weinig te vragen want ‘je vertrouwt elkaar’ en ‘ik praat het liefst over ons, niet over anderen.’ Lees meer…
Ze start met het toneelstukje voordat ze ons begroet. De stem wat schor, allesbehalve geil. Alsof de stembanden graag het keeltje uit willen. Deze vrouw is niet op haar gemak omdat alle ogen op het terras op haar gericht zijn. Haar afweer is arrogantie.
We genieten met z’n zessen, een symbiose van een paar vrienden en familie, van de eerste zonnestralen in februari. Zij haalt ons uit balans. De manier waarop ze een stoel bij een ander tafeltje pikt, hoe ze er vervolgens op gaat zitten (met billen naar voren geschoven, kaarsrechte rug). Haar blik is leeg en neerbuigend. De foundation twee tinten te wit, de make-up laat sowieso te wensen over: ze heeft een dikke rand bruine lippenstift op haar zuinige lippen. Lees meer…
De waterstraal haal ik van de massagestand af. Er drukt al genoeg in mijn nek. Op de een of andere manier kom ik de douche niet uit. Waar het me doorgaans zo verkwikt, lijkt het alsof mijn lijf vandaag extra zwaar is. Toch stap ik uit. Zodra ik mijn spiegelbeeld zie geef ik alle frisheid op: ik glijd in mijn zure huispak. Schone huid in een oud vest. Zo moet het maar even.
Het heeft geen zin om te doen alsof het een gewone werkdag is.
Het is donderdag 26 januari.
De verjaardag van mijn dochter. Precies acht jaar geleden werd ze geboren. Dat ze kwam was een hoogtepunt in mijn leven. De bevalling was dat niet. Lees meer…
‘Ach, het zal de leeftijd wel zijn,’ zegt ze. We staan op het schoolplein. Haar zoontje lacht samen met mijn jongste om een of andere poepgrap. Het gaat nergens over: er is iets blijven plakken in de wc.
Ik lach, knik maar zeg niks. Daar heb ik geen zin in. Hoezo leeftijd, denk ik. Charlie’s fascinatie voor feces is blijvend en heeft z’n oorsprong in mijn baarmoeder. Dat ze poepend ter wereld kwam vindt ze het einde. Hoe de arts haar trots, meteen na de geboorte, in de lucht hield en ‘wat een prachtige, groene dochter heeft u!’ riep, geldt als het beste verhaal ooit. Ze vertelt het aan iedereen die het maar horen wil. Zo zijn er talloos veel voorbeelden. Toen Charlie als tweejarige samen met haar zus in bad speelde wees Puck naar het drijvende speelgoed en vroeg: ‘Mama… WAT IS DAT?’
‘O… dat is poep,’ zei Charlie trots. Lees meer…
Hij staat fier rechtop, zijn achterhoofd wat leunend op z’n nek. Benen op heupwijdte.
Met enorme passen ren ik z’n kant op, ik duw mijn koffers vooruit. Zijn armen heeft hij al wijd open.
‘SCHATJE,’ schreeuwt hij breed lachend. Hij zegt het lief, met z’n lage stem.
Alle twijfels, muizenissen, praktische bezwaren, moeite, visa-pijn en ongeduld die me de afgelopen weken zo tergden: het is weg.
Nog voor onze eerste aanraking zuigen mijn zintuigen zich vol.
De week is een groot feest. Niet dat het altijd alleen maar leuk is. Maar zelfs ruzie is op een rare manier prettig. Carlos is de enige man die ik ken die ervoor uitkomt dat het goed is om samen te strijden. ‘Geen enkele onenigheid hebben, zeggen dat je iets ok vindt terwijl dat niet zo is… dat is geen liefde. Dat is de lieve vrede bewaren. Zoiets is slecht voor je gezondheid.’ Lees meer…
‘Het is echt heel anders dan je gewend bent…’ De zin is vaker voorbij gekomen. Hij vindt het spannend dat ik volgende maand in zijn (familie)huis logeer. Het wordt verbouwd. Hij is ervan overtuigd dat ik veel ga missen.
‘Schatje, ik vind het prima om op de wc van je zus te zitten. Altijd beter dan plassen op straat.’ Een stomme grap, ik weet het. Maar ik wil hem geruststellen. Het werkt niet.
Dat ik op z’n Kaapverdiaans moet douchen (staand onder een jerrycan met koud water) geeft hem kopzorgen. Vergeet niet: we ontmoetten elkaar toen ik met de meisjes in Morabeza, het hotel met de meeste sterren van het dorp, zat. Hij noemt me vanaf dag één zijn queen. En een koningin verdient een special treatment.
‘Maaike, weet je zeker dat je in mijn huis wilt slapen?’
‘Ja natuurlijk. Hoezo?’
‘Nou gewoon, ik weet dat je graag een hete douche neemt, dat kan nu niet.’
‘Ja, hier heb ik dat nodig omdat het buiten koud en guur is. Een hete waterval is het enige dat me opwarmt. Maak je er niet druk om.’
‘Ik ben gewoon bang dat je het na een dag al gehad hebt.’ Zijn stem is klein.
‘Maar… wat maakt het uit, ik heb toch een föhn?’ Gelukkig, nu lacht hij wel. Lees meer…
‘Blijf positief’, zegt de buurman die net terug is van een weekend met zijn kleinkinderen naar een Waddeneiland, de blos nog op de wangen van de gure, ijzige zeewind. Hij vraagt me naar de ‘voortgang van zaken.’ Hij doelt op de perikelen rondom de scheiding en het visum voor mijn nieuwe liefde. Twee vreselijk energievretende wolken die boven me hangen. Vrolijk krabt hij het dunne laagje ijs van zijn ruit. ‘Je belt als je iets nodig hebt hé?’ Hij geeft me een knipoog en zakt door z’n knieën achter het stuur van zijn Volvo.
‘Ja..’ mompel ik. Ik mis overtuiging, het komt nogal zwak mijn strot uit. Lees meer…