621A6F37-020A-4D4A-877B-13654E1A08F9_2

 
Er lag een bol wol in een schitterende kleur, het was niet rood maar ook niet bruin. Ik kon temidden van al die pluizige vacht niet zien waar nu het hoofd lag. Toen ik dichter bij de tralies kwam, keek ze op.
Ik schrok. Wat keek deze poes boos. Iets klopte niet, want ze spinde meteen en gaf mijn wijsvinger een kopje. Wat lief.
‘Tja, dat is ons Roosje, die zit hier al een hele tijd. Ze is een typische Pers. Echt een schat maar omdat ze zo doorgefokt is heeft ze een platte snuit. Het lijkt alsof ze boos kijkt. Ik denk dat daarom niemand haar wil hebben,’ het Leids asielmeisje had de status van Roosje al geaccepteerd. Ik niet. Het meisje haalde haar uit het kleine hok en zette Roosje buiten neer, die rende meteen door het kattenluik weer naar binnen.

‘Het is beslist geen buitenkat.’
Daar moest ik om lachen.
‘Verder weten we weinig. Ze is in de Merenwijk gevonden, de dierenarts schat haar een jaar of vier. Ze zat onder de klitten toen ze binnenkwam. We moesten haar eerst met een tondeuse scheren. Maar dat vond ze geen probleem, ze spinde vanwege alle aandacht.’
Roosje werd het. Ik had geen oog meer voor de overige behoeftige en zielige katten. Toen ik haar meenam miauwde ze alleen in de auto. In elke bocht. Afgezien van de giftige geuren uit de kattenbak was er verder niks katachtigs aan Roosje.

Elk weekend kookte ik een visje, dat was het enige moment dat er wat vaart in haar zat. Want ze was aartslui en snel tevreden. Roosje was een schoothondje. We zijn in die tien jaar wel zeven keer verhuisd, het maakte haar niet uit zolang ze maar bij mij was. Soms dreigde ik door verdriet overmand te worden, dan sprong Roosje meteen op schoot. Net op het moment dat ik besefte dat ze me troostte en dat dit heerlijk was, sprong ze er dan weer af. Mission completed.
Ik werd verliefd, we gingen op een boerderij wonen en verzamelden nog meer beesten om ons heen. Roosje was erbij. Zij was het enige huisdier dat geduldig en voorzichtig met mijn oudste dochter omging toen ze nog een baby was. Maar het irriteerde me als ze midden in de nacht miauwde, en toen ze ook nog in snel tempo vermagerde besloot ik met haar naar de dierenarts te gaan. Daar bleek dat ze haar bek niet goed open kon krijgen.
‘Dat kan ik niet forceren, dit moeten we onder narcose doen’, zei de arts. Ik schrok. ‘Nou laten we dat dan maar meteen doen’, ik hoopte dat het niet iets ergs was. Ik aaide Roosje, zij vond het goed. Ze spinde toen ik haar optilde en meenam. Ze moest even in een tijdelijk hok, totdat ze aan de beurt was. Ze gaf me een kopje toen ik mijn wijsvinger nog even door de tralies deed.
 
Dat was ons afscheid.
 

Ze belden me op, van een keuze was geen sprake. Roosje had een enorme tumor in haar kaak. Ze bleef onder narcose toen de dodelijke injectie werd gegeven. Ik stamelde aan de telefoon, zei urenlang niks. Ik was intens verdrietig en voelde me schuldig, waarom was ik niet eerder naar de dierenarts gegaan?!
Het is ruim vier jaar geleden dat we haar op het erf begroeven. In haar favoriete dekentje gewikkeld, het leek alsof ze sliep. Ik had er moeite mee om haar in de koude grond achter te laten. De eerste nachten lag ik er wakker van, ik maakte me zorgen.
‘Roosje hield juist van binnen, van de warmte’, zei ik.
‘Ze voelt het niet, ze is er niet meer’, zei Harry.
Elke lente groeit er een andere bloem op de plek waar ze ligt.
Dat is geen toeval,
de natuur weet dat ik haar vreselijk mis.
 
IMG_1459