Er gaat geen dag voorbij dat mijn oudste dochter NIET een glas omver stoot, een bak met loombandjes laat vallen of tot haar ellebogen in de Nutella zit. Dat doet zij overigens nooit expres, ze is nu eenmaal met hele andere, belangrijke dingen bezig. Ze is een bijzonder creatieve geest. Knutselen is iets waar ze volledig in opgaat. En dan niet met doorsnee spullen. Nee, zij ziet overal kunst in. ‘Bewaar je die kassabon voor me? Dan kan ik er een beestje van maken samen met dat oude lint van oma.’ Haar lichaampje beweegt net als een vlinder: dwarrelend, nauwelijks te vangen. Soms onhandig en bij vlagen stuurloos. Ze schrikt van harde geluiden, bij het doortrekken van de wc drukt ze de handen tegen haar oren. Vergeleken met de rest van ons gezin is Puck sloom, op het trage af.
Ik ben een eeuwig draaiende turbomotor en dat botst. Elkaar begrijpen lukt niet altijd.
Ik houd zoveel van haar dat ik me er zorgen om maak. Ze is gevoelig, intelligent en opmerkzaam. Ze pikt feilloos de sfeer op. Soms heeft ze onzekere fases waarbij ze geleid en gevoed wordt door angsten. Ze is bang voor dingen die mij weinig zeggen. Althans, voor iets waar ik zelf nooit bij stil heb gestaan.
‘Ik ben boos op mezelf, en ook zenuwachtig,’ legde ze me gisteren uit nadat ze uit frustratie een ijzingwekkende gil slaakte.
Ik zeg niet dat het nergens op slaat. Of dat ze juist blij moet zijn. Zij mag voelen wat ze op dat moment voelt en hoe dat bij mij binnenkomt, houd ik voor me.
‘Dat is toch helemaal niet fijn.’
‘Nee, mama.’
‘Wil je knuffelen?’
‘Ja.’
Het breekt mijn hart dat ze het nu al zwaar met zichzelf heeft.
Ze komt op mijn schoot zitten en beweegt. De rits van mijn jasje zit in de weg, het irriteert haar. Ze drukt mijn nek hard tegen haar gezicht aan. Ik voel haar tanden kraken van de inspanning.
Ze zou me wel plat willen drukken.
Dit is haar manier van liefde tonen, haar genegenheid.
En ze heeft het veel vaker nodig dan ik dacht, besef ik me ineens.
Nu ben ik een beetje boos op mezelf… dat ik dat niet eerder kon inzien.