Hoewel we voldoende dieren hebben verzameld waar we onze zorgbehoefte mee kunnen bevredigen, bleef ik hunkeren naar mijn debiele Betje, Roos. Twee jaar geleden heb ik haar, mijn Perzische kat, moeten begraven en Roos was eerder een luie schoothond dan een echte poes. Nee, ze had niks gemeen met onze boerderijkat Hugo. Hugo is een kater en een hele goede. Hij vangt gemiddeld 4 muizen per dag, soms neemt hij een goudvis of huismus mee, jaagt op kikkers naast de sloot en maakt ruzie met wilde soortgenoten. Maar als hij eenmaal binnen is, wil hij vooral rust en in zijn mandje slapen. En met twee gillende kinderen in huis maakt dat van hem tegenwoordig een humeurige kat. Daar valt niet goed mee te kroelen en te aaien. Na een lange speurtocht heb ik in de zomer eindelijk een kitten uitgezocht, een echte Siberische poes. En toen maakte ik een klassieke fout: ik wilde Puck erbij betrekken en zij mocht een naam verzinnen. Jammer. ‘Assepoester’, schreeuwde ze. ‘Kan niet want dat is een prinses, dit is een poes.’ Maar toen kwam ze met het briljante idee: ‘Dan noemen we haar toch Spaghetti Carbonara. Omdat ik dat zo lekker vind.’ Ach, ze is en blijft een kind van me dus is ook zij de hele dag met lekker eten bezig. Van deze naamsvariant kreeg ik haar echter niet af, ze schermde zelfs al met termen als: ‘je moet doen wat je belooft en jij hebt het me beloofd’ Dat klopt. Maar er is niks Siberisch aan pasta met room, ei en ham. Dus is het compromis: Mila Carbonara. Want het zou toch raar staan als ik zou zeggen ‘ik zit het liefst de hele dag met Spaghetti Carbonara op schoot.’

Hugo heeft helaas nog minder rust dan voorheen