,,Wat een nacht.” Mijn stem klinkt rauw, oud en krakerig. Zo laat naar bed gaan, ik kan er niet meer tegen. Hij lacht en ligt vlak naast me. Op de een of ander manier vlecht hij me altijd in zijn draai mee s’ nachts zodat ik aan het laatste reepje zijkant van het bed wakker word. Na een maand chronisch slaaptekort heb ik daar nu wat moeite mee. Ik rol hem daarom met twee armen, voorzichtig doch stevig, terug op zijn rug. Van me af. Even wat ruimte. “What?” vraagt hij terwijl hij zijn arm weifelend omhoog houdt. ‘”You don’t like to see my face today?”
Carlos is er. Daar kan niemand omheen. Hij is veel en overal aanwezig. Zijn stem zwaar, zijn lach schaterend. Alles aan hem is intens. De godganse dag muziek in huis. Als we met z’n vieren spelletjes spelen is de melancholische mondharmonica ons achtergrondgeluid. Iets wat eigenlijk alleen de kat op waarde schat. ,,Houd eens op, dat is echt heel irritant,” blaft Puck. Voor de meiden is het samenwonen ook wennen. Ze maken Carlos de komende tijd intensiever mee dan hun eigen vader.
Gelukkig zijn we met drie meiden in huis. Een united front dat altijd voor tegengas zorgt. Carlos krijgt in alles drie keer ongelijk. Altijd. Het is nogal wat een kerel erbij: hij laat de wc-bril omhoog, eet kibbeling als ontbijt en gooit je net even iets te ruig op het bed als je met ‘m stoeit.
“Je hoeft echt niet zo hard te schreeuwen hoor. Ik versta Engels!” is het kattige dat hij naar zijn hoofd geslingerd krijgt als hij bij het ontbijt een conversatie wil beginnen.
“Mama, hij ruikt naar sigaretten,” meldt de jongste die in een reflex snel van zijn schoot springt terwijl ze met haar vingers d’r neus dichtknijpt. Al dat harde commentaar heeft Carlos gewoon te slikken.
“Ach jeetje, ik kan het ook nooit goed doen”, is vaak zijn zuchtend antwoord. Dat theatrale heeft ‘ie inmiddels van zijn nieuwe gezin overgenomen.
Naast de cultuurshock (hij verdwaalt hopeloos wanneer hij ’s avonds op de fiets naar rugby-training gaat), is er ons Nederlands meisjeshuishouden waar hij zich aan heeft te passen. Onderschat de Olde Olthofjes niet: we zijn een goed geoliede machine waar je niet zomaar even je mannelijk dominantie kunt laten gelden.
Aanpassen moet hij, in het kwadraat. Maar hij is niet de enige.
Dat merk ik als we Charlie ophalen die bij een vriendinnetje speelt. Ze staat een bomschors te verven als we binnen komen. ,,Ha mama!’’ ze rent blij op me af, maar op Carlos z’n begroeting reageert ze lauwtjes. Hij verbergt zijn teleurstelling. Op dat moment besluit ik: dit weekend ga ik even met iedere dochter iets doen. Apart. Als duo. Quality time.
De kleuters spelen een poppenkast-voorstelling… of we nog even willen blijven? Het verhaal is eng, spannend en heeft een happy end. Charlie doet het heel grappig: ze zit er helemaal in. In de auto vraagt Carlos: “Heb je ook een poppenkast ergens, voor Charlie? Je kunt zien dat ze dit écht leuk vindt.”
“Nee” antwoord ik kortaf. Ik moet er niet aan denken, nog meer troep in huis! Na twee dagen is het nieuwe er al af.
Charlie rukt vanochtend de slaapkamerdeur open, vandaag is de dag dat we samen de hort op gaan. Gisteren was Puck aan de beurt. Maar deze dame heeft ineens hele andere plannen: ,,Carlos, you come now?” Hij staat, voor zijn doen, snel op en trekt meteen een broek aan. De twee vertrekken fluisterend richting zolder. Aha, het is een geheim, ik mag het niet weten. Ik vind het prima want ik heb ineens tijd voor mezelf: koffie en de weekendkrant. Stiekem hoop ik op een verrassing. Na het lezen speel ik een potje Mens-erger-je-niet met Puck. Precies op het moment dat ik denk dat het wel heel lang duurt zwaait de deur van de woonkamer open. Daar staat ze: roze vegen op de laarzen en blauwe spetters in het blonde haar.
,,Waar zijn jullie toch allemaal mee bezig?!!”, het heeft lang genoeg geduurd, besluit ik.
Charlie straalt, van oor tot oor.
,,Ik heb geverfd en HIJ IS AF!”
,,Wat heb je dan geverfd?” Ik probeer rustig te blijven maar ze zit werkelijk helemaal onder.
,,Een poppenkast, samen met Carlos. Hij heeft er een voor mij gemaakt!”