‘Je moet beter op jezelf letten’. Hij klapt de map demonstratief dicht. ‘Je hartslag is te hoog. Dus stop met roken en beweeg meer. Niet hardlopen of boksen in de sportschool. Lang en duurzaam: alles in een laag tempo.’
Lekker dan, denk ik. Hij ziet mijn verongelijkte gezicht. ‘Komt het wel bij je binnen?
Ik schraap mijn keel.
Mijn hartslag is te hoog. Stress. Ik doe het mezelf allemaal aan. Ik wil dat mijn kinderen op tijd in bed liggen, elke dag schoon ondergoed hebben en niet drie keer per week patat eten. Ik zzp me een slag in de rondte en ben al een hele tijd op zoek naar een fulltime baan. Of parttime. Whatever, als het maar inspireert en zekerheid oplevert. Op je 41e solliciteren is geen pretje. Telkens positief blijven, het lukt me. Maar het kost veel energie.
‘Loop bijvoorbeeld elke avond een half uurtje’, is zijn suggestie.

Ik lach. ‘Wanneer? Als mijn kinderen in bed liggen? Ik kan ze niet alleen thuislaten.’
‘Is er geen familie in de buurt of misschien heb je buren die kunnen helpen?’
‘De familie woont ver weg en de buren hebben een eigen leven. Ik ga ze echt niet vragen drie avonden in de week bij mij te zitten omdat ik van de dokter de weg op moet.’ Hij tolereert mijn sarcasme. Natuurlijk kan ik ook overdag een half uurtje wandelen, mét de meisjes. Hij weet echt wel dat ik het weet.
Leuk zo’n nieuwe huisarts. Heb ik hem al verteld dat ik gescheiden ben en het gros van de tijd de kinderen heb? Dat ik die verantwoordelijkheid extra serieus neem, omdat ze in feite maar één ouder hebben op wie ze altijd terug kunnen vallen?
‘Het enige dat me ontspant is juist the occasional sigaret en mijn gintonic. O ja, en Netflix. Let maar op, wetenschap zal het bewijzen: mijn hartslag daalt ervan.
‘Hoe zit het privé, heb je een liefdesleven?’
De vraag verbaast me. Ik draai ongemakkelijk in de stoel en schuif met mijn schoenen over de vloerbedekking. In vier zinnen vertel ik zo zakelijk mogelijk over Carlos, het visumgedoe en mijn gemis. Ik eindig met een zucht.
‘Wellicht handig om zulke stress juist te vermijden’, zegt hij.
‘Ja,’ lach ik, ‘Heeft u misschien een verstrekkende arm, dat u een visum kunt regelen?’ Hoe ontspannen zou ik zijn, als Carlos hier lang mag blijven.
‘Nee.’ Hij doet een poging te lachen maar kijkt serieus en zegt: ‘Lange afstandsrelaties werken niet.’
Dit heb ik vaker gehoord, voordat ik wil praten is hij al weer aan zet.
‘Dat kun je van mij aannemen.’
Wat een aparte huisarts. Gespecialiseerd in relaties.
Hij staat ineens op en pakt een fotolijstje dat ergens achterop de oude kast staat.
‘Zie je deze dame?’
Ze staat met hem op de foto. Hij draagt een groen overhemd en is zeker zo’n twintig jaar jonger dan nu. Zij is een prachtige, exotische schone. De bruine ogen zijn triest, hun omhelzing is innig. Ik knik en durf verder niks te zeggen of te vragen. Hij staart uit het raam, herpakt zich en zegt: ‘Begin met gezonder leven. Het is beter voor je lijf.’
Ik sta op en geef hem een hand. Zijn andere hand is op de deurklink, ik voel dat ik nog niet weg kan.
‘Ze was mijn collega, we liepen samen co-schappen. Het is een lang verhaal, ik zal je er niet mee vermoeien.’ Kijk dat schept een band, een onverwachte herkenning. ‘Ze moest tijdelijk terug naar India. Er was veel getouwtrek in haar familie over onze relatie. Die loyaliteit en druk deden ons uiteindelijk de das om. We leefden in twee verschillende werelden. Onze liefde was puur. Toch overleefde het de rauwe werkelijkheid niet… Ach, wie ben ik om je te adviseren?
Maar als tip van je huisarts: zorg goed voor jezelf.’
De deur valt dicht.
Ik voel mijn hart in mijn keel.