“Zeg, hoe weet die vent jouw naam?” Hij kijkt me onderzoekend en serieus aan.
Als ik wegloop probeert hij me zachtjes bij mijn elleboog vast te houden, ik heb ‘m namelijk geen antwoord gegeven. Weer hoor ik: “Een cappuccino voor Maaike.” Ik onderdruk een keiharde lach en loop snel naar de hippe jongeman die mijn koffie klaar heeft gezet. Een Starbucks, ergens langs de snelweg. Na zijn eerste geslaagde McDonalds-ervaring, waar Carlos de hand van Ronald McDonald schudde en op de foto ging als hamburger, is het nu tijd voor een ander culinair hoogtepunt van onze bedorven, westerse cultuur.
Het hele Starbucks-bestelsysteem is ‘m vreemd. Toen ze bij de kassa hem in het Engels aanspraken, klaarde zijn gezicht even op. Dat veranderde snel toen de jongen in kwestie naar zijn naam vroeg. “Hoezo heb je mijn naam nodig?” Waarna Carlos zich tot mij richtte en hoofdschuddend zei: “Die Amerikanen willen overal controle over.”
Het is heerlijk om Carlos thuis te hebben. Of het bevalt? Ja. Iedereen wil weten of hij ‘t koud heeft. Maar het Nederlandse klimaat valt niet tegen. Wel valt het hem op dat alle Nederlanders met het weer bezig zijn en er continu over klagen.
Hij heeft nog geen dag over kou of regen gepraat. Hij, die de zon loodrecht op z’n bol, 25 graden en een strakblauwe hemel gewend is. Elke dag. Carlos uit zijn verbazing over zaken die ik heel gewoon vind. Zoals statiegeld op plastic flessen, dat je overal friet i.p.v rijst krijgt als je uit eten gaat, een euro in het wagentje van de supermarkt, een slot op je fiets. En waarom moet je eerst je ouders bellen voordat je langs gaat? Het is familie, daar hoef je toch geen afspraak voor te maken? Studenten die op straat mensen werven om een goed doel te steunen (je geld gaat naar hulptroepen die vervolgens het noodlijdende land niet binnen mogen komen) Een kanjertraining op school. Dat iedereen de hele dag binnen zit. Altijd hagelslag, vlokken of andere taartversiering op je brood.
Soms heeft hij een verkeerde voorstelling van iets. Zijn eerste treinrit bijvoorbeeld: het was één dikke teleurstelling. Hij verwachtte dat je net als in auto en vliegtuig een gordel om moet en dat we zo hard als de TGV gingen. Tja, dan valt een stoptrein van Deventer naar Arnhem vies tegen.
Voor de meisjes is het ook wennen. Aan de geur van gebakken ui en knoflook om zeven uur ’s ochtends, de wc-bril die altijd omhoog staat, een dikke zoen op je voorhoofd wanneer je het niet verwacht en de hele dag live gitaarmuziek. Met z’n vieren kaarten, pesten, sjoelen en bowlen. Carlos die Charlie leert fietsen. Dat hij ze elke ochtend vertelt hoe mooi ze zijn.
Niet dat alles leuk is. Mijn dochters vinden het ontzettend stom als ‘ie met z’n Kaapverdiaanse familie belt en dan heel hard praat, zodat zij geen televisie meer kunnen kijken. Of als hij mij, hun bloedeigen bezit en moeder, in het openbaar kust en omhelst. Dat hij het niet altijd begrijpt wanneer Charlie Engels tegen hem praat omdat ze denkt er vanaf te zijn door van elke e een ie te maken. “You mie helpen? Ik wil on you shoulders” of “Not doen, mie vindt het niet leuk”.
En ik? Ja, ik moet wennen. Aan iemand die de hele dag van je gezicht afleest hoe je je voelt. Aan de hoeveelheid ruimte die hij letterlijk opeist (hij slaapt diagonaal, met z’n armen wijd). De lompheid waarmee hij je ongewild pijn doet en het feit dat hij geen idee heeft hoe sterk hij is. Het is even wennen als je man betere dansmoves heeft dan jijzelf hebt (echt waar) en je met z’n twee zoveel bekijks krijgt. Het is wennen aan alle genegenheid, warmte, liefde en oprechte interesse die hij geeft. De knuffel waar je niet om hoeft te vragen, het sorry-zeggen als je het allang niet meer verwacht. Iemand die van z’n laatste euro’s een bos tulpen voor je koopt en ‘Wees niet bang, ik ben bij je’ zegt als je doodsbenauwd in een te krappe lift staat.