Ze is op z’n minst een halve kop kleiner dan ik. Haar heupen zijn gigantisch, ze steken in een strakke driehoek uit het silhouet. Wanneer ze omdraait zie ik waarom: zij is hoogzwanger. Dat verklaart de norse frons. We komen ontbijten, ik dacht iedereen inmiddels te kennen maar deze serveerster is me niet eerder opgevallen. Het verveelde gezicht klaart op zodra ze mijn vriend ziet. In rap Creools begroeten ze elkaar hartelijk. Ze kent hem blijkbaar goed want ze strooit met zijn bijnaam en vraagt ‘m of ‘ie zijn catchupa wil.
Dan ziet ze mij staan. Ze trekt een wenkbrauw op, daarna volgt een totale check up. Van hoofd tot teen en weer omhoog. Tergend langzaam. Het is invasief en intimiderend. Die afkeurende blik, gewoon waar ik bijsta. Ongekend.
Wanneer ze waggelend de keuken inloopt, zucht ik. Het is de zoveelste rare kennismaking hier.

‘Weet je wie dat is?’ mijn vriend scant elke nieuwe mindset.
Nee.
‘Dit is de vrouw van de jongen die ik de vorige keer in jullie hotel tegenkwam. Ze is zwanger van hun derde.’
Ah, ja echt? Van die aardige, knappe man? Hij was lief tegen mijn meisjes.
Wacht eens even…
‘Is dat dezelfde vent die trots vertelde dat hij een Franse vriendin heeft?’
‘Zou kunnen, ja, volgens mij heeft hij die al heel lang.’
Ok. Mijn mond valt nog net niet open.
‘Dus dit is dan zijn.. wat? Eh… vrouw?’
‘Ja, dat zei ik toch. Zie je dat ‘t allemaal niet meer makkelijk gaat?’ Hij probeert met z’n armen haar waggelende loopje uit te beelden.
Ik kan er niet om lachen.
‘Weet zijn vrouw ervan?’
‘Waarvan?’
‘Ja duh… Die vriendin?’ Ik draai mijn billen in de keiharde zitting en probeer niet geïrriteerd te zijn. Ik heb moeite met hoe het Kaapverdiaanse vrouwenoverschot de liefde en mannen beïnvloedt.
‘Ja. Vast. Ik weet het toch ook?’
Zijn catchupa is er al.. Hij grapt waar de toast blijft. Zij lacht poeslief. Ik versta iets van ‘wel de Kaapverdiaanse man respecteren’ en ‘het eten eerst aan jou geven.’ Pure discriminatie als je het mij vraagt.
Ze raakt terloops zijn schouder aan en kijkt me aan om zeker te weten dat ik het registreer.
Ik wil nu in vloeiend Creools een betoog over Frankrijk houden. Of het over haar man hebben. ‘Wat kan’ ie goed Frans, hé?’
Maar ik heb honger, beheers de taal niet genoeg om vilein te zijn. Bovendien wil ik mijn vriend niet in diskrediet brengen. Dit is haar negatieve energie, niet de mijne.
De toast laat lang op zich wachten en dat is een understatement. Tijdens een diner zou ik het voor- en hoofdgerecht allang op hebben.
Hij vraagt terwijl hij zijn mais-bonenschotel met vis opeet, een paar keer waar mijn ontbijt blijft.
‘Tja’, lacht ze vals. ‘Zoiets duurt even.’ Op de een of andere manier dwalen mijn gedachten af naar mannen die in knoflooksaus spugen bij de shoarmatent. Of deden ze iets met sperma? Broodje aap of niet, mijn etenslust is in ieder geval weg.
Het ontgaat hem niet.
‘Maaike, al die zaadjes die andere mensen in je hoofd stoppen. Niet teveel aan denken. Jij weet toch: ik ga voor jou en jij voor mij. Laat de rest maar barsten. Waar maakt iedereen zich druk om?’
Heb je even? denk ik. Dat ik blank ben en jij Kaapverdiaans. Dat er al zo weinig single mannen zijn om op te jagen. Ik maak me druk want ik vind het niet prettig om agressief bejegend te worden.
Toch zeg ik niks want hij is blij. Hij eet z’n favoriete gerecht en lacht. Zijn aandacht is óf bij het bord óf bij mij. Dat is Carlos in a nutshell. Aan hem hoef je geen seconde te twijfelen. En dat doe ik dan ook niet.
Ik reken af, want dat doen alle touristas graag. Nul fooi uiteraard want respect moet je verdienen. Zuchtend trekt ze ‘t schoteltje met gepast geld van tafel.
‘Die heeft geen zin om te werken vandaag,’ zegt Carlos.
Ik schud mijn hoofd. ‘Nee, die wil laten weten dat ik van de mannen af moet blijven. Uiteraard omdat ze zelf een trauma op d’r heupen heeft…’
Als we opstaan zoent hij me. Vol. Op. De. Mond.
‘Laat toch.’
‘Ja, dat is makkelijk gezegd. Jij blaakt van zelfvertrouwen.’
Als ik wil uitleggen hoe het bij mij werkt onderbreekt hij me.
‘Of course. Maar ik geloof in JOU. In ONS. Het is alsof ik voor de eerste keer verliefd ben. You are the love of my life.’ Zijn steenkolen-Engels raakt me. Hij pakt mijn hand stevig vast.
Als we de straat oversteken, spreidt hij ineens zijn armen uit, gooit zijn hoofd in z’n nek en schreeuwt keihard:
‘I LOVE YOU, MY MAAAAAAAIKE!!’
Ik hoor de mensen op het terras reageren, sommigen lachen lief.
Mijn wangen zwellen op, ik loop rood aan.
Hij drukt me stevig tegen zijn borst en tilt me even op. Hoe fijn.
Laat de rest maar barsten.

 
IMG_0738