Ineens is het pikkedonker. Ik knipper met mijn ogen, er is geen verschil tussen open of dicht. Shit. Ik sta aan de grond genageld. Mijn tenen zijn ijskoud, de mond is droog. Het begin van paniek.
‘Kom mee,’ zegt hij. ‘Ik denk dat het licht uitgevallen is.’
Duh… slimmerd, denk ik. Omdat hij zijn hand zacht om die van mij vouwt, houd ik de rake opmerkingen voor me. De aanraking is vreemd maar het voelt toch fijn.
‘Ben je bang?’ Wat een diepe stem. Hij is rustig.
‘Nee..’ lieg ik. Ik zweet sowieso peentjes in kleine ruimtes waar veel mensen zijn. Met mijn 1.60 meter voel ik me ommuurd door alle andere ruggen. De zaal is afgeladen, de band was klaar met spelen. De hitte is voelbaar. Als ik dan ook geen hand meer voor ogen zie…. Hij moet het kreetje dat ik slaakte gehoord hebben.
Ik laat me leiden, best raar eigenlijk. Want door wie? Is het de kale man die voor me stond?
‘Er is niks aan de hand. Ik weet de weg, ik werk hier.’ Hij sluist me tussen een groep stoerlachende, halfdronken mannen door, ik trap met mijn hoge hakken op een hoopje plastic en glijd bijna uit. Dan voel ik z’n arm om mijn middel. Ik laat het toe want zijn grip is ferm. Ik houd van sterk.
Zo plots als het donker werd is het licht. Onaangenaam fel en hard. Het duurt even voordat ik iets zie. Focus, Maaike. Maar het blijft een tijdje wazig.
‘Waar zijn we?’ vraag ik terwijl ik om me heen kijk.
‘Aan de achterkant van de garderobe.’
Ik realiseer dat hij mijn hand nog vast heeft. Hij ziet het ook.
‘Oh dag mevrouw, ik ben Oscar.’ Hij schudt mijn hand. Met een licht ironische blik maakt hij een buiging door de knie.
Hij is jong, ik schat hem dertig, zeker niet ouder. Ondeugende blik, knalrode gympies, zachte huid. Schoffie. Niet mijn type.
‘Ik ben Maaike. Mevrouw Olde Olthof voor jou.’ Ik besluit het spelletje mee te spelen.
‘Dat is een mondvol, bent u van adel?’
Dit is wel het laatste wat ik verwachtte toen ik vanavond besloot bij de collega’s aan te sluiten voor een concert.
‘Nee joh, het is een Twentse naam.’
De stilte tussen vraag en antwoord is telkens iets te lang.
Mijn intuïtie laat me niet in de steek: hij is schaamteloos aan het flirten. Oscar kijkt vanonder zijn wenkbrauwen en ik ben degene die als eerste het oogcontact verbreekt. God o God, wat ben ik hier toch slecht in.
‘Loods jij vaker vrouwen deze ruimte in? Om ze achter al die jassen te verbergen?’
Nu houdt hij zijn hoofd schuin, legt z’n armen over elkaar en leunt achterover, tegen de balie aan.
‘Om eerlijk te zijn: het is mijn techniek. Ik scan de zaal en als ik een mooie prooi vind, zorg ik dat de stoppen doorslaan.’
Ik mag hem wel. Met z’n skinny jeans en goede, foute teksten.
‘Eenmaal hier verleid je ze… met je rode sneakers?’ Ik kijk bedenkelijk naar de gigantische dingen. Zijn voeten lijken enorm.
‘Oh… Mevrouw vindt ze niet mooi?
‘Nee, sorry.’
‘Geeft niks, ik trek ze zo voor je uit.’
Het streelt me dat hij zoveel moeite doet.
Dan horen we een luid gejuich, een opluchting door de zaal naast ons. Geklap. Het licht is aan.
‘Je bent een schatje, ik ga nu mijn collega’s opzoeken.’
Een punt ergens achter zetten, dat kan ik wel goed.
‘Zeg mevrouw Olde Nogwat…’
Ik draai me om, de klapdeur met mijn onderrug opvangend.
‘Ja?’ Ik lach.
‘Mag ik uw nummer?’
…..