Klussen
 

‘Let’s go’. Ze heeft er zin in en stroopt haar mouwen op. Het is half vier als we Ikea binnen lopen. We hebben vandaag al een complete hoekbank naar boven getild, een bed in elkaar gezet en lampen opgehangen. Mijn vriendin is professioneel klusser. Laura heeft een eigen waterpas, een boormachine en gereedschapskist en ze gebruikt vakjargon: ze strooit met termen als wandcontactdozen, ‘dit moet met een verstekzaag’ en is gek op decouperen. Met haar expertise en oplossend vermogen laat ze al mijn mannelijke familieleden en vrienden ver achter zich. Ik daarentegen ben een totale ramp als het op karweitjes aankomt. Ik kan tegenwoordig (na elf verhuizingen) heel strak een muur schilderen en naadloos de juiste kleurencombinaties maken. Maar iedere zaagpoging of klus waar gereedschap voor nodig is eindigt in een bloedbad óf in een driftbui.

Netjes volg ik dus alle instructies van Laura op, die me trouw bij alle projecten helpt en in wie ik een rotsvast vertrouwen heb. Tussen ons valt op zulke momenten geen onvertogen woord. Maar dit is Ikea en die haalt het monster in iedereen naar boven. Na twee uur staan, kijken, berekenen en kiezen wordt het me teveel. Wie loopt hier voor de lol? Ik kom alleen wanneer ik precies weet wat ik nodig heb en ik kies ALTIJD de korte route. Vanmiddag loopt er een lading winkelende Duitsers met een tempo dat lager ligt dan die van Manke Nelis. Alle kledingkasten zijn om te janken, zo lelijk. Nu ben ik sowieso meer van gammel brocante: dat is tenminste AF! Maar ja, je ligt in een scheiding of niet dus ik mag blij zijn dat ik überhaupt spullen kan kopen. Maar ik word er niet blij van…. dat aanbod van Ikea. Neem nu die kledingkasten: wat interesseert mij zo’n sluitsysteem? Wil je verlichting boven of in de kast? Heb je liever de paneeldeuren in mat glas of als schuivende spiegels?
Net op het moment dat mijn hoofd dreigt te ontploffen hoor ik Dirty Cash door de luidspeakers. Het is een teken… Deze hit uit mijn jaren negentig slettentijd, heb ik echt even nodig: ik maak een sprong en doe spontaan een dansje. Ik ga laag door de knieën en kom weer boven ergens tussen een Brimnes en Sundvik.
‘MAAAAAIKE!!!’
Blaast ze stoom uit haar neusgaten, of verbeeld ik het me een beetje?
‘KUN JE ER EVEN BIJ BLIJVEN AUB?? IK BEN WEL MEE OM JOU TE HELPEN HOOR…!’
Ik kijk haar aan. Laura is nijdig.
‘Jezus Maik, ik wil van alles aan je laten zien. En jij loopt bij me weg OM EEN BEETJE IN HET GANGPAD TE GAAN DANSEN??’
‘Laura… Ik ben ‘t zat. Moe gekeken, suf gevraagd, kapot gemeten. Ik vind alles lelijk…. Echt.’
Tranen trillen op mijn onderste oogleden. Zo moe ben ik dus.
Er loopt iemand in Ikea-geel met z’n mond open aan ons voorbij.
‘Welkom in ons theater, meneer’, sneer ik. Ik weet het, heel onaardig om me op een medewerker af te reageren, die heeft het al zwaar genoeg.
Laura trekt het schouderbandje van haar beha goed, ik herken de zenuwtic en besef dat ik in ieder geval tot haar doordring.
‘Lieverd…’, zeg ik met zachte stem. ‘Ik heb honger, ik wil weg. Het is genoeg.’
‘Ok,’ zucht ze: ‘Dan wil ik een peuk.’
We pakken de korte route en zijn in tien minuten voorbij de kassa.
Als ik op een Klippan naast de ophaalservice een zak chips in recordtempo naar binnen werk, zie ik Laura in de stromende regen buiten staan, met verwoestende kracht de nicotine uit haar sigaret hijsend, de ranke schouders hoog in de nek.
We lachen naar elkaar.
Het monster is gaan liggen, we hebben hem allebei tot zwijgen gebracht.