IMG_9810

 

Eef, het nieuwe meisje van ponyrijles, wil met Puck spelen. ‘Het kan bij ons. Mijn ouders zijn uit elkaar maar die hebben geen ruzie of zo,’ hoor ik mijn dochter zeggen. Ik sta ernaast en laat ’t lekker gebeuren. Ik vind het fijn dat Puck zo nonchalant klinkt. Mijn ex en ik vechten namelijk al weken tegen het harde plaatje dat zij van scheiden heeft. In onze directe omgeving zijn louter slechte voorbeelden. Kinderen die vader wekenlang moeten missen, een verjaardag dubbel vieren omdat ouders elkaar niet meer verdragen; dat soort ellende.

Tot gisteren was ik redelijk tevreden over onze aanpak. Het leek alsof we het goed deden. Althans voor zover je zoiets op een ‘goede’ manier kunt doen.

‘Een kind heeft zeven jaar nodig om te accepteren dat vader en moeder niet meer bij elkaar komen,’ vertelde de therapeut gisteravond.

Eentje die er keihard inhakte.

Zeven jaar… Het spookt nu nog door mijn hoofd.

De allesoverheersende hoop dat het ooit goed gaat komen. Dat houden ze dus zeven jaar. Pap en mam weer bij elkaar in bed. Hartjes, ringen, zoenen over tafel; de hele mikmak. Zeven jaar.

Ik herinnerde me een voorval met Charlie vorige week. Ze vroeg tijdens het ontbijt: ‘Jij en pap knuffelen wel, toch?’

Klopt al valt het eerder onder de categorie afstandelijk omhelzen dan knuffelen. Een hand geven is raar en nul fysieke interactie nog geen optie.

‘We knuffelen soms maar we zijn niet meer verliefd’, is mijn antwoord.

Charlie pruilt haar lippen en huilt dan zacht. ‘Dat vind ik niet leuk.’

Ik troost haar met een tergend groot schuldgevoel, zonder te beseffen wat ze nu precies aangeeft.

Maar ik snap het nu. Charlie heeft hoop, omdat haar ouders lief tegen elkaar zijn.

Het hele plan: niet halsoverkop vertrekken, de meiden in het ouderlijk huis laten wonen, ouders die letterlijk in- en uitvliegen en blijven communiceren. Het is inderdaad een goed idee. Op papier. We geven er een driejarige bergen valse hoop mee.

 

‘Lang zal ze leven, lang zal ze leven in de gloriaaa!!’ De meisjes spelen in de woonkamer en doen al een half uur alsof het feest is. De stoel is versierd, neptaarten en cupcakes staan op tafel. Nog even en dan is het echt zover. In januari wordt Puck zeven.

Zeven jaar.

‘Wat wil jij eigenlijk voor je verjaardag?’ vraagt Eef aan Puck terwijl ze met hun hoofd in de verkleedkist hangen.

Puck zucht en zegt:

‘Dat pap en mam er allebei zijn.’