blurred_lines

 
‘Weet je zeker dat het hier is?’ We aarzelen als we het gebouw binnenlopen. Het is alsof we naar een ballroomwedstrijd gaan. Zo’n grote dansvloer heb ik nog nooit gezien. Het is niet de hippe Italiaanse discotheek die we verwachten. Ons clubje van vier is klein vergeleken met de afvaardiging Italiaanse jongens die aan de overkant staat. Zoals dat in Italië gaat: een avond uit doe je met een man of twintig. Vaak is het familie. De samenstelling intrigeert me. In mijn gedachten dwaal ik af, bouw ik wankele constructies.
Na een tijdje voel ik ogen in mijn rug. Ik draai me om: het is geen typische Italiaan, meer de Zuid-Duitse variant. Hij is slank en heeft een mooie slag in z’n blonde haar. We hebben kort oogcontact want de mannen eisen zijn aandacht. Ook goed, wuif ik weg. Bovendien is hij niet mijn type: rustig, nonchalant.
Na twee cocktails is het eindelijk gezellig. Martine is de fase van zachtjes praten voorbij en schreeuwt ons van alles toe waarbij ze haar handen theatraal in de lucht gooit. Ze kijkt wazig. Zo, die gaat snel, als ze dit tempo aanhoudt kunnen we haar over een half uur opvegen. Ik haal een glas water voor haar en een single malt voor mezelf.
Als ik terugloop zie ik hem in een hoek staan, met zijn rug tegen een paal aangeleund.
Nonchalant.
Hij kijkt naar mijn whisky en maakt een proostend gebaar met zijn glas. Wat is hij zelfverzekerd. Ik lach. Zijn oogopslag snijdt door mijn lijf.
Een beetje kortsluiting, niks bijzonders.

 
Martine en ik wagen ons op de lege dansvloer. De jongensgroep boeit me dan al niet meer. Men is duidelijk niet gekomen om te dansen of te versieren. Als de dj de suffe plaat inzet ga ik richting de toiletten. Die bevinden zich achter de garderobe en de uitgang. Die nauwe gang was me bij binnenkomst meteen opgevallen, ik heb het toiletbezoek niet voor niks uitgesteld. Ik ben zo claustrofobisch als maar kan. De gang naar de wc’s is me te smal. Maar ik ben aangeschoten en ik moet nodig.
Van de andere kant komt een schaduw me tegemoet.
Het is hem.
In het smalle stuk lijkt het alsof hij me met zijn blik naar hem toe zuigt.
We kijken. Hij reikt zijn hand uit en ik doe niks. Sta aan de grond genageld. Ik verzet geen stap. Hij loopt langzaam naar me toe en ik merk dat mijn weke benen zich al hebben overgegeven. Dit is geen claustrofobie.
Hij glimlacht zonder dat we een seconde oogcontact verliezen en pakt mijn handen. Ik weet niet meer wat ik denk, voel of doen moet.
Hij kust mijn wang zacht.
We zoenen. En zoenen.
Het moment zuigt me volledig op. Dit is dus zoals het in films vaak lijkt: intens en toch tintelend magisch, licht als een vallend veertje.
‘Guarda li…. Paolo. Ma che cosa faaaiiiii?’
Ik schrik van het geroep en gejoel dat steeds luider wordt. De hele club staat bij de garderobe hun leider aan te moedigen. Hij is betrapt. En ze vínden het mooi..
Maar bij mij komt het keihard binnen.
In een reflex maak ik me uit onze omhelzing los. Compleet overdonderd ren ik het damestoilet in. Ik hoor dat hij iets tegen me zegt maar wat, dat registreer ik niet.
Allemaal commotie in de gang. Paolo, zo heet hij dus, is geïrriteerd en valt uit naar zijn maten. Voetstappen. Voor de zekerheid ga ik gehurkt bovenop de pot zitten.
Hij zegt dat hij met me wil praten.
‘Laat je niet door mijn stomme neven afschrikken’, zegt hij.
Aha! Dus toch een familieavondje.
De toegangsdeur gaat langzaam open. ‘Is daar iemand? Ben je hier?’
Hij heeft een lieve, donkere stem.
Ik verroer me niet en ben instant stijf van de kou. Het lijkt wel een shocktoestand.
De mannenstemmen zijn luid en er ontstaan heftige discussies voor de dames-wc. Nu mengen zich er ook een paar vrouwen in, blijkbaar blokkeert de jongensgroep de toegang.
De neven willen weg en Paolo wil op mij wachten.
Hoe gênant.
 
Na een behoorlijke tijd ebt het geluid weg.
Ik kan me nog niet verroeren. What the hell was dat?
Mijn brein flipt. Alle tegenstrijdige gevoelens spinnen een chaotisch web in mijn hoofd. Ik heb gepassioneerd gezoend met een volslagen vreemde. Zonder een woord met hem gewisseld te hebben. Is dat zo erg? Het kussen voelde alsof we naadloos op elkaar ingespeeld waren. Toch ben ik volledig van de kaart. Of is het juist daarom?
Ineens hoor ik Martine die lomp op alle wc-deuren bonst:
‘MAAIKE!!! Waar zit je? Gaat het wel? Ben je ziek?’
Ik vraag haar of de kust veilig is. Ze snapt er niks van. Ze klinkt dronken, ik kan mijn verhaal nu niet aan haar kwijt.
‘Er is helemaal niemand meer in de gang.’
Gelukkig.
Eindelijk durf ik tevoorschijn te komen.
‘Mijn hemel wat zie je eruit! Je bent lijkbleek.’
Het zal haar roes wel zijn, denk ik, maar ik zie in de spiegel dat ze gelijk heeft.
We halen de rest op en gaan naar huis. Langzaam voel ik mijn bloed weer stromen als ik mijn winterjas aantrek. Het lichaam is opgelucht dat het niet meer in verzet hoeft. Ik kan diep ademen. Net op het moment dat het mooie van de magie tot me doordringt houdt de boomlange Afrikaanse portier me aan. Hij kijkt streng.
Oh jee, wat nu weer?
Hij bekijkt me van top tot teen. Hij zal toch niet denken dat ik drugs bij me heb? Zie je wel, dat komt ervan, ik ben ook doodmoe. Ik kijk hem vragend aan.
De portier knikt instemmend naar de man van de garderobe en drukt me een briefje in mijn hand.
Het is van Paolo.

 

swirl